Het SKB, de Achterhoekse ‘soap’ en de samenwerking met omliggende ziekenhuizen, gezien vanuit de vaatchirurgie

Op Facebook las ik een open brief van de oud specialisten van het SKB met een vurig pleidooi om het SKB als zelfstandig ziekenhuis voort te zetten, de voorgenomen fusie met het SZ terug te draaien. De pijlen zijn nu gericht op de Raad van Toezicht die om verdere schade te beperken er beter aan doet op te stappen. Er is geen enkel vertrouwen meer, geen draagvlak voor het fuseren van de twee ziekenhuizen en de soap lijkt in de afsluitende fase te zijn beland.
Ondanks het feit dat de contacten tussen de chirurgengroepen van het SKB en SZ altijd zeer goed zijn geweest, lag het absoluut niet voor de hand om met hen een gezamenlijke maatschap te vormen, hooguit in het verlengde van een grote regionale maatschap met het MST en ZGT. Voor de chirurgen in het SKB zou een gezamenlijke maatschap met de chirurgen van het MST veel logischer zijn geweest in verdere regionale samenwerking. Een aantal jaren zijn er door de chirurgen gesprekken gevoerd om deze mogelijkheden te exploreren en verder uit te werken. De Raad van Bestuur van het SKB gaf evenwel de voorkeur aan een samenwerking/ fusie met het SZ, waarmee de reeds tot stand gebrachte gezamenlijke activiteiten, zoals een vaatspreekuur van MST vaatchirurgen in het SKB, werden teruggedraaid. Helaas.
Vanaf het prille begin in 1984 ben ik als algemeen- en vaatchirurg werkzaam geweest in het SKB, het nieuwe regionale ziekenhuis dat voortkwam uit het samengaan van 4 kleinere ziekenhuizen in Winterswijk, Groenlo en Lichtenvoorde. Dit was niet zonder slag of stoot gegaan en het samenwerken van de verschillende ‘bloedgroepen’ verliep in de beginfase niet even soepel. Toch bleek het mogelijk om in betrekkelijk korte tijd een bijzonder goed ziekenhuis neer te zetten dat met een hecht team zorgprofessionals zorg van topkwaliteit te leveren. Ik ben er ook persoonlijk trots op hieraan bij te hebben gedragen.
Mijn taak was om in 1984 de vaatchirurgie als een nieuw specialisme in het SKB te introduceren. Binnen de geboden mogelijkheden en vooral dankzij de medewerking en het enthousiasme van alle hierbij betrokken SKB medewerkers hebben we het specialisme van de grond gekregen. Patiënten met vaatklachten werden onderzocht in het nieuwe vaatlab, op het OK complex werden voor het eerst vaatoperaties verricht.
Met omliggende ziekenhuizen werden samenwerkingsverbanden opgebouwd. Met het SZ had ik vanaf het begin goed contact met Max Taks, de veel te vroeg overleden vaatchirurg, Jan van Iersel, Hans Spithoven, interventie röntgenoloog en Rudi de Munck, vaatlaborant. De chirurgen van beide ziekenhuizen hebben tot op de dag van vandaag altijd op basis van gelijkwaardigheid prettige contacten onderhouden zonder dat het ooit gekomen is tot een intensieve samenwerking. Dat was ook niet nodig, beide ziekenhuizen zijn vergelijkbare basisziekenhuizen en er werden onderling geen patiënten verwezen. Wat de vaatchirurgie betreft heb ik in de beginfase dankbaar gebruik mogen maken van mogelijkheid om patiënten te laten ‘dotteren’ voordat dit in het SKB mogelijk was.
Met het MST had ik goed contact met de vaatchirurgen, m.n. Bob Geelkerken. Als topklinisch ziekenhuis beschikte het MST over meer mogelijkheden op het gebied van de vaatchirurgie en in verband hiermee vond af en toe overleg en verwijzing van patiënten plaats.
Een dergelijke relatie had ik ook met de afdeling vaatchirurgie van het Radboud UMC, m.n. met Daan van der Vliet. In voorkomende gevallen werden door mij patiënten met complexe of zeldzame vaataandoeningen naar het academisch centrum verwezen.
Jarenlang ben ik zo verantwoordelijk geweest voor de vaatchirurgie in het SKB. Dit heeft altijd goed gefunctioneerd, totdat er (landelijk) verschuivingen gingen plaatsvinden in de aantallen vaatchirurgische ingrepen: er werden steeds minder perifere bypass operaties uitgevoerd en de open aneurysma operaties maakten geleidelijk plaats voor ‘kijkoperaties’, stentgraft procedures, die dan in het MST werden uitgevoerd. De aantallen vaatoperaties bereikten een kritieke ondergrens zodat (helaas) besloten moest worden om de arteriële vaatchirurgie in het SKB te staken. De samenwerking met het MST werd geïntensiveerd. In deze fase waren er vanuit de chirurgengroepen van het SKB en het MST gesprekken gaande over het samengaan in een regionale maatschap.
Gezien het feit dat het MST als topklinisch ziekenhuis duidelijk meerwaarde had voor het SKB en er al jarenlang door meerdere maatschappen goed werd samengewerkt lag intensiveren en verder uitbouwen van de contacten tussen de twee ziekenhuizen voor de hand. Tot mijn vertrek uit het SKB in 2010 heb ik mij actief ingezet voor een regionale maatschap met de chirurgen uit het MST.
Tot mijn verbazing besloot enkele jaren later Bert KleinLugtenbeld, voorzitter van de Raad van Bestuur van het SKB in 2015 tot bestuurlijke fusie met het SZ. Hiermee kwam voor de chirurgen een einde aan de plannen en gezamenlijke activiteiten met chirurgen van het MST. Een fusie tussen het SKB en het SZ als gelijkwaardige basisziekenhuizen heb ik altijd een onlogische stap gevonden. Goede afstemming en onderlinge samenwerking is belangrijk, zoals ik zelf ook heb ondervonden, alleen is daar geen fusie voor nodig.
Hoewel dit niet geldt voor de chirurgenmaatschappen van SKB en SZ onderling, is het vertrouwen in het SZ door allerlei recente gebeurtenissen zo goed als verdwenen en daarmee een draagvlak voor de verdere fusieplannen. Het zou goed zijn dat de eveneens ‘aangeschoten’ Raad van Toezicht het veld ruimt en de weg vrij maakt voor de defusie van de twee gelijkwaardige basisziekenhuizen. Het SKB heeft jaren topkwaliteit geleverd als het gaat om zorg voor de regionale bevolking. Natuurlijk dient het zich voor te bereiden op de toekomst, flexibel om te gaan met de uitdagingen die deze toekomst met zich mee brengt. Ik ben ervan overtuigd dat het SKB er in alle opzichten in zal slagen om voor zover nodig te reorganiseren en kwalitatief hoogwaardige zorg zal blijven bieden. Een goede regionaal samenwerking met omliggende ziekenhuizen is wel van groot belang, maar daar heeft het SKB geen (helaas onbetrouwbaar gebleken) fusiepartner voor nodig. Laten we deze fase snel achter ons laten en weer aan het werk gaan. De huidige coronacrisis onderstreept nog eens hoe belangrijk het is om een goed functionerende gezondheidszorg te hebben.
Allan Vafi , vaatchirurg SKB 1984-2010
Winterswijk 06-05-2020